parabool

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  parabool    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌparaˈbol/ (3 lettergrepen); /ˌparaˈboɫ/
Woordafbreking
  • pa·ra·bool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parabool parabolen
verkleinwoord parabooltje parabooltjes

Zelfstandig naamwoord

deparaboolv/m

  1. (wiskunde) kegelsnede waarbij het snijvlak parallel loopt met een lijn die aan de kegel raakt en tevens het toppunt snijdt
    • Als er geen wrijving was en de aarde plat was, dan zou de baan van een kogel een perfecte parabool beschrijven. 
  2. (natuurkunde), (optica), (elektronica) de paraboloïde reflector met een zeer sterke richtwerking vooral toegepast voor geluid, warmte, licht en bij antennes voor de hogere zend- en ontvangfrequenties van het radiospectrum
    • Een schotelantenne heeft doorgangs een parabool als reflector. 
  3. (natuurkunde), (astronomie) naam van de antenne met een parabool als reflector
    • Een radiotelescoop voor ruimteonderzoek met een enorme parabool. 
  4. (taalkunde) een retorische stijlfiguur, een formulering die de waarheid bewust te kort doet door haar als zeer klein, onnozel of onbeduidend voor te stellen
    • Als jij het Concertgebouworkest "een aardig strijkje" noemt, dan is dat een parabool, je weet wel beter! 
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord parabool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord parabool parabole

Zelfstandig naamwoord

parabool

  1. (wiskunde) parabool
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.