reflector

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reflector    (hulp, bestand)
  • IPA: /rəˈflɛktɔr/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·flec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reflector reflectoren
reflectors
verkleinwoord reflectortje reflectortjes

Zelfstandig naamwoord

dereflectorm

  1. (natuurkunde), (optica) voorwerp bestemd om geluid of elektromagnetische straling zoals licht terug te kaatsen
    • Er zit geen reflector achter op je fiets. 
    • Door een reflector en een reeks van directoren is een yagi-antenne richtinggevoelig. 
     Op sommige voertuigen, zoals aanhangers, zijn bepaalde reflectoren verplicht.[3]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • reflectorlamp
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord reflector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
reflector reflectors

Zelfstandig naamwoord

reflector

  1. reflector
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.