pianist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pianist    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van piano met het achtervoegsel -ist
Woordafbreking
  • pi·a·nist
enkelvoud meervoud
naamwoord pianist pianisten
verkleinwoord pianistje pianistjes

Zelfstandig naamwoord

depianistm

  1. (muziek), (beroep) musicus die een piano bespeelt
    • ` Mooi zo. Er is een grote balletschool in de Salie Pleyel, er zijn er meerdere, maar deze hier', ze wees op het papiertje, `zoekt pianisten. Ze weten dat je eraan komt. Ik heb ze al gebeld. Je kunt vrijdag beginnen.' [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pianist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 125
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / piaˈnisd /
Woordafbreking
  • pia·nist
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Italiaanse zelfstandige naamwoord piano met het achtervoegsel -ist
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pianist     pianisten     pianister     pianisterne  
genitief   pianists     pianistens     pianisters     pianisternes  

Zelfstandig naamwoord

pianist, g

  1. (muziek), (beroep) (mannelijke vorm) pianist
Synoniemen
  • klaverspiller
Hyperoniemen
  • musiker
Afgeleide begrippen
  • pianistisk
Verwante begrippen
  • pianistinde (vrouwelijke vorm)

Verwijzingen

    Engels

    • Afkomstig van het Italiaanse zelfstandige naamwoord piano met het achtervoegsel -ist
    enkelvoud meervoud
    pianist pianists

    Zelfstandig naamwoord

    pianist

    1. (muziek), (beroep) pianist

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / pɪɑˈnist /
    Woordafbreking
    • pia·nist
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Italiaanse zelfstandige naamwoord piano met het achtervoegsel -ist
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   pianist     pianisten     pianister     pianistene  
    genitief   pianists     pianistens     pianisters     pianistenes  

    Zelfstandig naamwoord

    pianist, m

    1. (muziek), (beroep) pianist
    Synoniemen
    • pianospiller
    Hyperoniemen
    • musiker
    Afgeleide begrippen
    • huspianist
    • hyggepianist
    • pianistisk
    Verwante begrippen
    • pianistinne (vrouwelijke vorm)

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / pɪɑˈnist /
    Woordafbreking
    • pia·nist
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Italiaanse zelfstandige naamwoord piano met het achtervoegsel -ist
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   pianist     pianisten     pianistar     pianistane  

    Zelfstandig naamwoord

    pianist, m

    1. (muziek), (beroep) pianist
    Hyperoniemen
    • musikar
    Afgeleide begrippen
    • konsertpianist
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.