poëzie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poëzie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌpoweˈzi/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • poë·zie, po·ezie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dichtkunst’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
  • Afgeleid van het Franse "poésie" (dichtkunst)
enkelvoud meervoud
naamwoord poëzie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depoëziev

  1. (cultuur), (letterkunde), (dichtkunst) het in een min of meer strakke structuur van ritme, maat en klank verwoorden van een gedachte of een verhaal
    • De indeling in verzen valt bij schriftelijke weergave van poëzie meestal meteen op. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • herderspoëzie, mengelpoëzie, natuurpoëzie, nonsenspoëzie, slampoëzie, verstandspoëzie
Afgeleide begrippen
  • poëziealbum, poëzieavond, poëziekrant, poëzieleer, poëzieslag, poëzietijdschrift
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord poëzie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.