pooier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pooier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpojər/ (2 lettergrepen); /'poːjər/
Woordafbreking
  • pooi·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Middelnederlands poytier, een nevenvorm van putier vrouwenjager, koppelaar, uit Frans putier “hoerenloper[1], in de betekenis van ‘souteneur’ voor het eerst aangetroffen in 1413 [2]
  • Opgevat als een afleiding van pooien (voor het eerst aangetroffen in 1504) met het achtervoegsel -er.
enkelvoud meervoud
naamwoord pooier pooiers
verkleinwoord pooiertje pooiertjes

Zelfstandig naamwoord

depooierm

  1. (seksualiteit) een man die prostituees tegen betaling beschermt en helpt, een souteneur
    • Een pooier die meerdere vrouwen voor hem had werken, zoals in Amerikaanse films, kwam in Nederland echter nauwelijks voor.[3] 
  2. een patser
    • Wat een pooier zeg, die man die de hele tijd loopt op te scheppen over z'n Ferrari. 
Hyponiemen
  • baksteenpooier, drempelpooier, kutpooier, kwartjespooier, luizenpooier
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pooier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.