postzegel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  postzegel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɔ(st)seɣəl/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈpɔseχəɫ/, (duidelijk uitgesproken) /ˈpɔstzeχəɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈpɔseɣəl/, (duidelijk uitgesproken) /ˈpɔstzeɣəl/
Woordafbreking
  • post·ze·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postzegel postzegels
verkleinwoord postzegeltje postzegeltjes

Zelfstandig naamwoord

depostzegelm

  1. betalingsmiddel voor het verzenden van post
    • Welke postzegel moet er op deze brief? 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord postzegel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.