pyjama

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pyjama    (hulp, bestand)
  • IPA: /piˈjama/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • py·ja·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels pyjamas, in de betekenis van ‘nachtkleding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pyjama pyjama's
verkleinwoord pyjamaatje pyjamaatjes

Zelfstandig naamwoord

depyjamam

  1. (kleding) gemakkelijk zittende hemd en broek die 's nachts in bed kunnen worden gedragen
Synoniemen
Hyponiemen
  • herenpyjama, autopyjama, damespyjama, fietspyjama, strandpyjama
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pyjama staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Zelfstandig naamwoord

pyjama

  1. pyjama; een kledingstuk voor de nacht.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.