rasp

Uitspraak

• Geluid:  rasp    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rasp

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vijl’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 ^[1]

Zelfstandig naamwoord

de rasp v / m

1. (gereedschap) een grofgetande vijl die wordt gebruikt om rondingen aan hout te maken

   ▸ Ik liep als het ware met een rasp in mijn achterste (chafing noemen ze dat in Amerika) wat verschrikkelijk veel pijn deed, het was alsof ik in brand stond.^[2]

2. (gereedschap) (huishouden) een keukengereedschap voor het fijn maken van kaas, nootmuskaat, citrusschil e.d
3. raspsel

Werkwoord

rasp

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raspen
   

   • Ik rasp. 

2. gebiedende wijs van raspen
   

   • Rasp! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raspen
   

   • Rasp je? 

Gangbaarheid

• Het woord rasp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rasp" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen