rebus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rebus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrebʏs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·bus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘figuurraadsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rebus rebussen
verkleinwoord rebusje rebusjes

Zelfstandig naamwoord

derebusm

  1. beeldraadsel
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rebus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Deens

Zelfstandig naamwoord

rebus

  1. rebus

Verwijzingen

    Engels

    Zelfstandig naamwoord

    rebus

    1. rebus
    Anagrammen
    • burse

    Italiaans

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /ˈrɛbus/
    Woordafbreking
    • re·bus

    Zelfstandig naamwoord

    rebus

    1. rebus
    2. (figuurlijk) raadsel, mysterie, enigma

    Pools

    Zelfstandig naamwoord

    rebus

    1. rebus
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.