ref

Niet te verwarren met: ref.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ref    (hulp, bestand)
  • IPA: /rɛf/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • ref
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ref refs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

derefm

  1. (sport) (informeel) persoon die bewaakt dat deelnemers aan een wedstrijd zich aan de spelregels houden
     De enige speler die met de ref mag spreken is de aanvoerder en ook hij moet op zijn woorden passen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord ref staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Bastiaan Nagtegaal
    “Het WK rugby begint: een onmisbare gids om het te kunnen volgen” (18 september 2015) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.