remote

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  remote (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɹɪˈmoʊt/
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
remotemore remote
remoter
most remote
remotest

Bijvoeglijk naamwoord

remote

  1. ver verwijderd, van of op afstand
  2. afgelegen
  3. afstandelijk
  4. (van waarschijnlijkheid) heel klein
enkelvoud meervoud
remote remotes

Zelfstandig naamwoord

remote

  1. afstandsbediening
vervoeging
onbepaalde wijs to  remote 
he/she/it  remotes 
verleden tijd  remoted 
voltooid
deelwoord
 remoted 
onvoltooid
deelwoord
 remoting 
gebiedende wijs  remote 

Werkwoord

remote

  1. (informatica) verbinden maken vanaf een computer die zich buiten een bepaald computernetwerk bevindt

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
99 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.