rende

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rende    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛndə/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈrɛndə/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈrɛndə/
Woordafbreking
  • ren·de

Werkwoord

vervoeging van
rennen

rende

  1. enkelvoud verleden tijd van rennen
    • Ik rende. 
    • Jij rende. 
    • Hij, zij, het rende. 
     Gespannen rende ik naar de enige beschutte plek op de bergtop, een kleine berghut.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord rende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

Turks

Woordafbreking
  • ren·de
enkelvoud meervoud
nominatief   rende     rendeler  
genitief   rendenin     rendelerin  
datief   rendeye     rendelere  
accusatief   rendeyi     rendeleri  
locatief   rendede     rendelerde  
ablatief   rendeden     rendelerden  

Zelfstandig naamwoord

rende

  1. (gereedschap) schaaf
  2. rasp (keukengereedschap)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.