rent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rent    (hulp, bestand)
  • IPA: /rɛnt/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /rɛnt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /rɛnt/
Woordafbreking
  • rent

Werkwoord

vervoeging van
rennen

rent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rennen
    • Jij rent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rennen
    • Hij rent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rennen
    • Rent! 
vervoeging van
renten

rent

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van renten
  2. gebiedende wijs van renten

Gangbaarheid

  • Het woord rent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Deens

Woordafbreking
  • rent

Bijvoeglijk naamwoord

rent, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van ren

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  rent (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
rent rents

Zelfstandig naamwoord

rent

  1. (economie) huur (v. voorwerpen, zaken), pacht
  2. (financieel) huurbedrag
  3. (economie), (landbouw) opbrengst v. landbouwgrond
  4. barst, scheur, spleet
vervoeging
onbepaalde wijs to  rent 
he/she/it  rents 
verleden tijd  rented 
voltooid
deelwoord
 rented 
onvoltooid
deelwoord
 renting 
gebiedende wijs  rent 

Werkwoord

rent

  1. overgankelijk, (economie) huren, pachten
  2. overgankelijk, (economie) verhuren
  3. onovergankelijk verhuurd worden

Noors

Woordafbreking
  • rent
Naar frequentie 1324

Bijvoeglijk naamwoord

rent, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van ren
Schrijfwijzen

Werkwoord

rent

  1. voltooid deelwoord van renne
Afgeleide begrippen
  • rent bort
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.