rijbewijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijbewijs    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛibəˌwɛis/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈrɛɪ̯bəˌʋɛɪ̯s/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈrɛːbəˌβ̞ɛːs/
    • (Limburg): /ˈrɛɪ̯bəˌwɛɪ̯s/
Woordafbreking
  • rij·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijbewijs rijbewijzen
verkleinwoord rijbewijsje rijbewijsjes

Zelfstandig naamwoord

hetrijbewijso

  1. (verkeer) een officieel document waarmee de bezitter bevoegd is om een motorvoertuig te besturen
    • Hij geeft gisteren zijn rijbewijs gehaald. 
Synoniemen
  • roze briefje
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rijbewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Papiaments

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  rijbewijs     rijbewijsnan  

Zelfstandig naamwoord

rijbewijs

  1. rijbewijs
    «Si bo rijbewijs a caduca pa mas cu un aña caba, bo mester pasa un curso pa evalua bo capacidad pa stuur un vehiculo di motor.[2]»
    Als uw rijbewijs meer dan een jaar geleden verlopen is, moet u een cursus volgen om uw rijvaardigheid te evalueren.
Schrijfwijzen
  • Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: reibeweis.

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  2. Renobacion di rijbewijs Aruba Gobernacion.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.