rijpaard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijpaard    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rij·paard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijpaard rijpaarden
verkleinwoord rijpaardje rijpaardjes

Zelfstandig naamwoord

hetrijpaardo

  1. (paardrijden) een paard dat geschikt is om bereden te worden
    • Hij runt een handelsstal voor rijpaarden. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rijpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.