rolskiën/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van rolskiën
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		rolskiën			te rolskiën
onvoltooid	toekomend		zullen rolskiën			te zullen rolskiën
voltooid	tegenwoordig		gerolskied			te gerolskied
voltooid	toekomend		gerolskied zullen			gerolskied te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	rolskiënd		gerolskied			ev. rolski	mv. verouderd rolskiet	rolskië
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	rolski	rolskiet	rolskiet	rolskiet	rolskiet	rolskiën	rolskiën	rolskiën
verleden (o.v.t.)	rolskiede	rolskiede	rolskiede	rolskiede	rolskiede	rolskieden	rolskieden	rolskieden
toekomend (o.t.t.t.)	zal rolskiën	zult/zal rolskiën	zult/zal rolskiën	zult rolskiën	zal rolskiën	zullen rolskiën	zullen rolskiën	zullen rolskiën
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou rolskiën	zou rolskiën	zou(dt) rolskiën	zoudt rolskiën	zou rolskiën	zouden rolskiën	zouden rolskiën	zouden rolskiën
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.