roofvis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roofvis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrofɪs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • roof·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roofvis roofvissen
verkleinwoord roofvisje roofvisjes

Zelfstandig naamwoord

deroofvism

  1. (dierkunde) benaming voor gewervelde waterdieren met kieuwen die hun prooi bejagen en doden
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord roofvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.