ryba

Pools

Uitspraak
  • IPA: /ˈrɨ.ba/

Zelfstandig naamwoord

ryba v

  1. (dierkunde) vis; gewerveld dier met kieuwen, levend in water
Verbuiging

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

ryba v

  1. (dierkunde) vis; gewerveld dier met kieuwen, levend in water

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /rɪba/
  • Geluid:  ryba    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ry·ba
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

ryba v

  1. (dierkunde) vis; gewerveld dier met kieuwen, levend in water
Verbuiging
Afgeleide begrippen
  • rybka v
  • rybář m
  • rybička v
  • rybařit
  • rybka v
  • porybný
  • rybovat
  • rybí
  • paryba v
  • velryba v
Verwante begrippen
  • bezrybný
  • rybnatý
  • rybník m
  • rybující
  • porybný
  • porybnost v
  • porybovat
  • zporybňovat
Spreekwoorden
  • malá ryba taky ryba

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.