slaapbeen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slaapbeen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈslaben / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- slaap·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van slaap en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slaapbeen | slaapbeenderen slaapbenen |
verkleinwoord | slaapbeentje | slaapbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
het slaapbeen o
- (anatomie) een van de beenderen van de schedel
- Het slaapbeen was ernstig beschadigd.
Vertalingen
1. een van de beenderen van de schedel
|
Gangbaarheid
- Het woord slaapbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slaapbeen" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.