stekel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stekel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈste.kəl/
Woordafbreking
  • ste·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘puntig uitgroeisel’ voor het eerst aangetroffen in 1181 [1]
  • Afgeleid van steken met het achtervoegsel -el [2].
enkelvoud meervoud
naamwoord stekel stekels
verkleinwoord stekeltje stekeltjes

Zelfstandig naamwoord

destekelm

  1. een langwerpig, scherp stukje van bijvoorbeeld een plant of dier
    • Ik haalde mijn huid aan die stekel open. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stekel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.