angel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  angel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑŋəl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • an·gel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘haak, hengel’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
  • [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord angel angels
verkleinwoord angeltje angeltjes

Zelfstandig naamwoord

deangelm

  1. (zoötomie) orgaan waarmee wespen, bijen en soortgelijke dieren steken
    • De angel van de bij blijft in de steekwond achter. 
  2. vishaak
    • Gooi de angel even uit. 
Hyponiemen
Verwante begrippen
[1] termen uit de entomologie:
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Iemand aan zijn angel krijgen
  • de angel uit iets halen
het moeilijke van een bepaalde kwestie oplossen
 Iets vertellen kan de angel uit dingen halen.[5]
 Hiermee haalde Gramsci een belangrijke en zelfverlammende angel uit het marxistische principe van materialiteit en determinisme: cultuur is gewoon en dus overal.[6]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord angel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.