store

Uitspraak

• Geluid:  store    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sto·re [1]
• store [2]

Woordherkomst en -opbouw

• ^{[1] [2]}

Zelfstandig naamwoord

de store v / m

1. zonnegordijn aan de binnenkant van een venster, rolgordijn
2. winkel

Werkwoord

store

1. aanvoegende wijs van storen

Gangbaarheid

• Het woord store staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "store" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Woordafbreking

• sto·re

Bijvoeglijk naamwoord

store

1. bepaald enkelvoud van stor

store

1. meervoud van stor

Uitspraak

• Geluid:  store (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /stɔː(ɹ)/

Werkwoord

store

1. overgankelijk opbergen, opslaan

Zelfstandig naamwoord

store

1. winkel
2. voorraad

Woordafbreking

• sto·re

Bijvoeglijk naamwoord

store

1. bepaald enkelvoud van stor

store

1. meervoud van stor

Zelfstandig naamwoord

store, mv

1. grote

Woordafbreking

• sto·re

Bijvoeglijk naamwoord

store

1. bepaald enkelvoud van stor

store

1. meervoud van stor

Zelfstandig naamwoord

store, mv

1. grote

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• sto·re

Bijvoeglijk naamwoord

store

1. bepaald mannelijk enkelvoud van stor