strafworp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  strafworp    (hulp, bestand)
  • IPA: /strɑfwɔrp/
Woordafbreking
  • straf·worp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strafworp strafworpen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

destrafworpm

  1. (sport) een vrije worp op korte afstand van het doel als straf voor een gepleegde overtreding aan de tegenstander gegeven
    • Kwik kwam al in de eerste aanval tot scoren via een strafworp en de toon was gezet. Beide teams hielden elkaar in bedwang en zo stond het 3-3 na een goede 10 minuten wedstrijd.[3] 
    • ZPB uit Barendrecht kon alleen in de openingsperiode nog een beetje weerstand bieden. Maar ook daarin nam Het Ravijn al het voortouw: 3-1. In het vervolg scoorde de thuisploeg veel strafworpen en vanaf de midvoorpositie. Lieke Klaassen nam het voortouw met vier doelpunten, maar ook vijf andere speelsters wisten het net te vinden.[4] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord strafworp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.