streak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  streak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • streak

Werkwoord

vervoeging van
streaken

streak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van streaken
    • Ik streak. 
  2. gebiedende wijs van streaken
    • Streak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van streaken
    • Streak je? 

Gangbaarheid

  • Het woord streak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  streak (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
streak streaks

Zelfstandig naamwoord

streak

  1. lijn [1], streep [1], strook [1]
  2. serie, reeks
vervoeging
onbepaalde wijs to  streak 
he/she/it  streaks 
verleden tijd  streaked 
voltooid
deelwoord
 streaked 
onvoltooid
deelwoord
 streaking 
gebiedende wijs  streak 

Werkwoord

streak

  1. onovergankelijk wegschieten [1]
  2. onovergankelijk strepen krijgen
  3. (informeel) streaken
  4. overgankelijk bestrepen, van strepen voorzien

Verwijzingen

  1. streak, Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.