tafeltennis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tafeltennis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ta·fel·ten·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tafeltennis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hettafeltenniso

  1. (sport) een spel waarbij twee spelers, ieder met een batje, een pingpongbal op tafel houden
    • Diegene die het eerst elf punten heeft wint een game bij tafeltennis. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
tafeltennissen

tafeltennis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tafeltennissen
    • Ik tafeltennis. 
  2. gebiedende wijs van tafeltennissen
    • Tafeltennis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tafeltennissen
    • Tafeltennis je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tafeltennis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.