tandbeen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tandbeen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tand·been
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tandbeen -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hettandbeeno

  1. het been waaruit tanden voor het grootste deel bestaan
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tandbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.