taxeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  taxeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • taxe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schatten’ voor het eerst aangetroffen in 1288 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Franse taxer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
taxeren
taxeerde
getaxeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

taxeren [3]

  1. overgankelijk schatten, de waarde bepalen.
    • Bij het taxeren werd de waarde van het huis bepaald. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • hertaxeren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord taxeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.