toonhoogte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toonhoogte    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordafbreking
  • toon·hoog·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toonhoogte toonhoogten
toonhoogtes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detoonhoogtev

  1. (natuurkunde) de frequentie van de grondtoon van een geluidssignaal
    • Kinderen kunnen nog een toonhoogte van 20 kHz horen. 
  2. (muziek) de relatieve afstand van een toon ten opzichte van een andere toon
    • Let erop dat tijdens het zingen de toonhoogte niet lager wordt. 
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord toonhoogte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.