tractus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tractus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trac·tus

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord tractus tractussen
verkleinwoord

detractusm

  1. (medisch) vezelbundel
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord tractus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Latijn

Uitspraak
  • Geluid:
  • IPA:

Zelfstandig naamwoord

tractus v

  1. trekking, het slepen
Verbuiging

Deelwoord

Woordherkomst en -opbouw
  • de stam van trahere met het achtervoegsel -tus

tractus (trahere 'trekken, slepen')

  1. getrokken, gesleept
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.