vedel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vedel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvedəl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ve·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vedel vedels
vedelen
verkleinwoord vedeltje vedeltjes

Zelfstandig naamwoord

devedelv

  1. (muziekinstrument), (historisch) middeleeuws strijkinstrument met 3-5 darmsnaren, een ovale of peervormige romp (of klankkast), o-vormige klankgaten en aparte hals die een bladvormige kop bezat met rechtopstaande stemschroeven
    • De vedel is een voorloper van de huidige viool. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vedelen

vedel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vedelen
    • Ik vedel. 
  2. gebiedende wijs van vedelen
    • Vedel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vedelen
    • Vedel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord vedel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
33 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Volapük

Zelfstandig naamwoord

vedel

  1. woensdag


Dagen in het Volapük
mudel
maandag
tudel
dinsdag
vedel
woensdag
dödel
donderdag
fridel
vrijdag
zädel
zaterdag
sudel
zondag
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.