verloofde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verloofde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·loof·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verloofde verloofden m
verloofdes v
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deverloofdev/m

  1. iemand die toegezegd heeft met een partner in het huwelijk te willen treden
    • Hij ging met zijn verloofde op vakantie. 
     Of een gesneuvelde marineofficier een rouwende verloofde of een rouwende vrouw achterliet, maakte niet uit, mocht het ergste zich voordoen.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • ex-verloofde
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

verloofde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verloofd

Werkwoord

vervoeging van
verloven

verloofde

  1. enkelvoud verleden tijd van verloven
    • Ik verloofde. 
    • Jij verloofde. 
    • Hij, zij, het verloofde. 
  2. verbogen vorm van verloofd, voltooid deelwoord van verloven

Gangbaarheid

  • Het woord verloofde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord verloofde verloofdes

Zelfstandig naamwoord

verloofde

  1. verloofde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.