versnelling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  versnelling    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·snel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord versnelling versnellingen
verkleinwoord versnellinkje versnellinkjes

Zelfstandig naamwoord

deversnellingv

  1. het (doen) toenemen van de snelheid
    • Er volgde een versnelling van het tempo van het peloton. 
  2. (natuurkunde) de tweede afgeleide van de positie als functie van de tijd: d2x/dt2
  3. een mechaniek ter overbrenging van de ene draaiende beweging op de andere
    • Twee in elkaar grijpende tandraderen vormen een versnelling als de ene groter is dan de andere. 
    • Hij reed in de tweede versnelling de steile helling op. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • versnellingskamer
  • versnellingsknuppel
  • versnellingskracht
  • versnellingsmachine
  • versnellingsrad
  • versnellingssprong
  • versnellingsstap
  • versnellingsverandering
  • versnellingswaarde
Overerving en ontlening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord versnelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.