vierhonderdtachtig

Nederlands

0480
vierhonderdtachtig,
op een abacus
Uitspraak
  • Geluid:  vierhonderdtachtig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌvirhɔndərˈtɑxtəx/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdtachtig

  1. "480", het getal tussen vierhonderdnegenenzeventig en vierhonderdeenentachtig, vierhonderd plus tachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdtachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdtachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • vierhonderdtachtigste

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdtachtig" ht als linkerdeel

  • vierhonderdtachtigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdtachtig vierhonderdtachtigs
verkleinwoord vierhonderdtachtigje vierhonderdtachtigjes

Zelfstandig naamwoord

devierhonderdtachtigv/m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 480 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdtachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

devierhonderdtachtigmv

  1. groep van 480 eenheden
    • Die vierhonderdtachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'vierhonderdtachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.