vierhonderdveertig

Nederlands

0440
vierhonderdveertig,
op een abacus
Uitspraak
  • Geluid:  vierhonderdveertig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌvirhɔndərtˈfertəx/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdveertig

  1. "440", het getal tussen vierhonderdnegenendertig en vierhonderdeenenveertig, vierhonderd plus veertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdveertig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdveertig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • vierhonderdveertigste

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdveertig" ht als linkerdeel

  • vierhonderdveertigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdveertig vierhonderdveertigs
verkleinwoord vierhonderdveertigje vierhonderdveertigjes

Zelfstandig naamwoord

devierhonderdveertigv/m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 440 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdveertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

devierhonderdveertigmv

  1. groep van 440 eenheden
    • Die vierhonderdveertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'vierhonderdveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.