visgerei

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  visgerei    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vis·ge·rei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord visgerei
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetvisgereio

  1. zaken die men nodig heeft om te kunnen vissen
    • Actievoorzitter Farah Karimi zegt desondanks „enorm trots” te zijn op de resultaten. Zo kregen bijna een half miljoen mensen voedselhulp, werden honderdduizenden kinderen op ondervoeding onderzocht en ontvingen meer dan honderdduizend mensen zaden, landbouwgereedschap op visgerei, zodat ze weer in hun levensonderhoud kunnen voorzien.[2] 
    • Soren Knabe van de sportvisbond roept in gesprek met het lokale TV2/Fyn 'alle sportvissers'op hun visgerei te pakken en te gaan vissen op de forellen.[3] 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord visgerei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.