vloot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vloot    (hulp, bestand)
  • IPA: /vloːt/
Woordafbreking
  • vloot
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘samen varende schepen’ voor het eerst aangetroffen in 1376 [1] [2] [3] [4] [5]
enkelvoud meervoud
naamwoord vloot vloten
verkleinwoord vlootje vlootjes

Zelfstandig naamwoord

devlootv/m

  1. bij elkaar horende schepen
    • De Britse vloot versloeg in 1805 de Frans-Spaanse vloot bij het Spaanse Trafalgar. 
  2. bij elkaar horende vliegtuigen
    • De vliegtuigmaatschappij heeft een aantal nieuwe vliegtuigen aan haar intercontinentale vloot toegevoegd. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • vlootbasis, vlootcommandant, vlooteenheid, vlooteskader, vlootoefening, vlootrevue, vlootschouw, vlootverdrag, vlootvoogd
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vlieten

vloot

  1. enkelvoud verleden tijd van vlieten
    • Ik vloot. 
    • Jij vloot. 
    • Hij, zij, het vloot. 

Gangbaarheid

  • Het woord vloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord vloot vlote

Zelfstandig naamwoord

vloot

  1. vloot
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.