vod

Niet te verwarren met: voď, vôd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vod    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vod
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lor’ voor het eerst aangetroffen in 1552 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord vod vodden
verkleinwoord vodje vodjes

Zelfstandig naamwoord

hetvodo

  1. (textiel) een versleten stuk weefsel, m.n. een kledingstuk, lap of doek
    • Hij was zijn motor aan het poetsen met een vod. 
     Zij waren keurig gekleed en wij zagen er woest uit en droegen versleten vodden.[4]
  2. (figuurlijk), (informeel) iets van weinig of geen waarde. m.n. een stuk papier
  3. (figuurlijk) informeel en/of zinloos praatje, beuzelarij
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • voddenhandel
  • voddenjood
  • voddenkoopman
  • voddenkoper
  • voddenkraam
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord vod vodde / voddes
Woordafbreking
  • vod

Zelfstandig naamwoord

vod

  1. vod
Verwante begrippen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /vɔt/
Woordafbreking
  • vod

Zelfstandig naamwoord

vod

  1. genitief meervoud van voda

Voorzetsel

vod + genitief

  1. (spreektaal) van
    «To je vod tebe hezký.»
    Dat is aardig van jou.
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.