vooruit

Niet te verwarren met: voorruit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vooruit    (hulp, bestand)
  • IPA: /vorˈœyt/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /vo̝ːˈrœʏ̯t/, /vo̝ːˈrʌʏ̯t/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /voːˈrœːt/
Woordafbreking
  • voor·uit
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

vooruit

  1. in voorwaartse richting, verder, in de richting van de voorzijde
    • De auto moest eerst vooruit bewegen voordat die de draai kon maken. 
  2. vooraf, van tevoren.
    • Dit had ik je wel vooruit kunnen zeggen 
  3. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord in voorwaartse richting strekkend
    • vooruitsteken: Hij stak zijn zwaard niet ver genoeg vooruit en de slag miste. 
Afgeleide begrippen

Tussenwerpsel

vooruit!

  1. aansporing, aanmaning om iets te gaan doen.
    • Vooruit! Nu gaan wij de doelpunten maken! 
     Vooruit, voorlopig dan maar the ‘Best Breakfast in the World’ met een liter cola.[1]
Vertalingen
Verwante begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord vooruit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

vooruit

  1. o de verblijven voor in het schip.
  2. (techniek) m een mechaniek die een apparaat in voorwaartse richting doet lopen
    • Als je hem in z'n vooruit wilt zetten moet je de pook naar voren zetten. 

Gangbaarheid

  • Het woord vooruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.