vrchol

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

vrchol m

  1. top, bergtop, heuveltop; het hoogste gedeelte van een berg of heuvel
  2. (wiskunde) hoek; een punt waar twee benen samenkomen

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /vr̩xɔl/
  • Geluid:  vrchol    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vr·chol
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord vrch met het achtervoegsel -ol

Zelfstandig naamwoord

vrchol monbezield

  1. top, bergtop, heuveltop; het hoogste gedeelte van een berg of heuvel
    «Na vrcholu hory Říp stojí rotunda svatého Jiří.»
    Op de top van de berg Říp staat de rotonde van Sint-Joris.
  2. (wiskunde) hoek; een punt waar twee benen samenkomen
    «Vrcholy trojúhelníka mohou tvořit každé tři body, které neleží na jedné přímce.»
    De hoeken van de driehoek kunnen gevormd worden door drie willekeurige punten die niet op één lijn liggen.
  3. hoogtepunt
    «To je ale vrchol
    Wat een hoogtepunt!
Verbuiging
Synoniemen
  1. vrcholek monbezield, vršek monbezield, vrch monbezield
  2. vyvrcholení o
Afgeleide begrippen
  • předvrchol monbezield
  • vrcholec / vrcholek monbezield
  • vrcholí o
  • vrcholík monbezield
  • vrcholit imperfectief
  • vrcholný
  • vrcholový
Typische woordcombinaties
  • vrchol ledovce monbezield – de top van de ijsberg
  • vrchol sezóny monbezield – het hoogtepunt van het seizoen
Verwante begrippen
  • dvojvrcholový / dvouvrcholový
  • dvouvrcholově (bw.)
  • dvouvrcholovost v
  • navrch
  • vrcholení o
  • vrcholičnatý
  • vrchovatý
  • vrchovina v
  • vyvrcholit perfectief
  • vyvrcholovat imperfectief
  • zavrcholit perfectief
  • zavrcholovat imperfectief
  • zvrcholit perfectief

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.