vrouwe
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vrouwe (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvrɑuwə/
Woordafbreking
- vrou·we
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord van Middelnederlands vrouwe[1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrouwe | vrouwen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vrouwe v
- een deftige (adellijke) dame
Hyponiemen
|
|
|
|
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord vrouwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrouwe" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ vrouwe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord van Oudnederlands frouwa[1][2]
Zelfstandig naamwoord
vrouwe v
- voorname vrouw
- gehuwde vrouw
- vrouw
Schrijfwijzen
- vrowe
Overerving en ontlening
- Nederlands: vrouwe en vrouw
- Zeeuws: vrouwe
Verwijzingen
West-Vlaams
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Middelnederlandse vrouwe
Zelfstandig naamwoord
vrouwe
Synoniemen
- vromins
- wuf
- wuuf
Zeeuws
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Middelnederlandse vrouwe
Zelfstandig naamwoord
vrouwe
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.