vulgus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vulgus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vul·gus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vulgus -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetvulguso

  1. gemeen volk, gepeupel, grauw

Gangbaarheid

  • Het woord vulgus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈu̯ul.ɡus/
Woordherkomst en -opbouw
  • Mogelijk van Italisch *wolgos/*welgos, Indo-Europees *welH-. Binnen de Indo-Europese talen hebben Welsh gwala, Bretons gwalc'h, Sanskriet वर्ग mogelijk dezelfde wortel.

Zelfstandig naamwoord

  1. vulgus, het gewone volk
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.