vulgus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vulgus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vul·gus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vulgus | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het vulgus o
Gangbaarheid
- Het woord vulgus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vulgus" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ vulgus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Latijn
Uitspraak
- IPA: /ˈu̯ul.ɡus/
Woordherkomst en -opbouw
- Mogelijk van Italisch *wolgos/*welgos, Indo-Europees *welH-. Binnen de Indo-Europese talen hebben Welsh gwala, Bretons gwalc'h, Sanskriet वर्ग mogelijk dezelfde wortel.
Zelfstandig naamwoord
- vulgus, het gewone volk
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | vulgus | vulgī |
genitief | vulgī | vulgōrum |
datief | vulgō | vulgīs |
accusatief | vulgum | vulgōs |
vocatief | vulge | vulgī |
ablatief | vulgō | vulgīs |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.