weemoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weemoed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wee·moed
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘melancholie’ voor het eerst aangetroffen in 1814 [1]
  • samenstelling van  wee zn  en  gemoed zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord weemoed -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

weemoed m

  1. gevoel van treurnis, verdriet, nostalgie
    • Hij dacht met weemoed aan de goede tijden van weleer. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord weemoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.