werkkracht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  werkkracht    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɛrəˌkrɑxt/ (2 of 3 lettergrepen); /ˈʋɛrkrɑxt/
Woordafbreking
  • werk·kracht
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord werkkracht werkkrachten
verkleinwoord werkkrachtje werkkrachtjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord werkkracht -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dewerkkrachtv/m

  1. een persoon die gewoonlijk tegen betaling werk verricht
    • Dat is duur omdat het veel werkkrachten vereist. 
  2. het vermogen om te werken
    • Dat apparaat heeft weinig werkkracht. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werkkracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.