werktuig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  werktuig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • werk·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werktuig werktuigen
verkleinwoord werktuigje werktuigjes

Zelfstandig naamwoord

hetwerktuigo

  1. (gereedschap) een stuk gereedschap om een taak eenvoudiger en/of lichter te maken
    • Het werktuig van de fabrikant was kapot. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werktuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.