woonstede

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woonstede    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • woon·ste·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonstede woonsteden
woonstedes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dewoonstedev/m

  1. het gebouw waarin men woont
    • Juridisch is opname in een psychiatrische inrichting nog geen verlies van woonstede. 
  2. de woning op een boerderij
    • De woonstede stond aan de rechterkant van het erf. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord woonstede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.