zoöloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoöloog    (hulp, bestand)
  • IPA: /zoʔo'lox/
Woordafbreking
  • zoö·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • met het voorvoegsel zoö- met het achtervoegsel -loog
enkelvoud meervoud
naamwoord zoöloog zoölogen
verkleinwoord zoöloogje zoöloogjes

Zelfstandig naamwoord

dezoöloogm

  1. (dierkunde) (beroep) een wetenschapper die zich bezig houdt met de studie van dieren
    • Zoölogen maken zich grote zorgen omdat er veel diersoorten bedreigd worden met uitsterven. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zoöloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.