zonnecel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zonnecel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɔnəˌsɛl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zon·ne·cel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnecel zonnecellen
verkleinwoord zonnecelletje zonnecelletjes

Zelfstandig naamwoord

dezonnecelv/m

  1. (natuurkunde) toestel dat de elektromagnetische energie van zonlicht langs fotovoltaïsche of foto-elektrochemische weg direct omzet in elektrische of chemische energie (zonder deze eerst tot warmte te dissiperen)
    • Er zijn al zonnecellen met een rendement van boven de 30% 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zonnecel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.