zozo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zozo    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzo.zo/
Woordafbreking
  • zo·zo
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zozo
verbogen (alleen
predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

zozo

  1. van matige kwaliteit
    • Zijn wiskundecijfers zijn uitstekend, maar zijn Frans is maar zozo. 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zozo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Baskisch

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

zozo

  1. (zangvogels) merel, Turdus merula 

Meer informatie

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

zozo m

  1. (spreektaal) sufklep, sukkel [1]
  2. (spreektaal) vreemde vogel
    «Mathieu, c'est un drôle de zozo
    Mathieu, da's een rare snuiter. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.