Mundaag

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Mun·daag
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Mundaagder MundaagMundaagedie Mundaage
datief me Mundaagem MundaagMundaagede Mundaage
accusatief en Mundaagder MundaagMundaagedie Mundaage

Zelfstandig naamwoord

Mundaag, m

  1. (dag), (tijdrekening) maandag
Schrijfwijzen
  • Muundaag
Opmerkingen
Verwante begrippen
Dagen in het Pennsylvania-Duits
Mundaag
maandag
Dinschdaag
dinsdag
Mittwoch
woensdag
Dunnerschdaag
dunderdag
Freidaag
vrijdag
Samschdaag
zaterdag
Sunndaag
zondag

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.