aanbieding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbieding    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·bie·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanbieding aanbiedingen
verkleinwoord aanbiedinkje aanbiedinkjes

Zelfstandig naamwoord

deaanbiedingv

  1. (handel) iets voordelig te koop aanbieden
    • De winkel stond vol met verschillende aanbiedingen om de klanten naar binnen te lokken. 
    • Als je iets gedurende een korte tijd kunt kopen voor een lagere prijs is het een aanbieding. 
  2. het aanbieden
    • Ik kan u geen betere aanbieding doen dan ik al gedaan heb. 
     Mijn eigen professor zoekt op internet naar de beste aanbiedingen.[2]
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
tijdelijk goedkoop
Opmerkingen
  • De voor "aanbieding" genoemde meervouds- en verkleinvormen worden ook gebezigd voor "aanbod" dat slechts in het enkelvoud voorkomt.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanbieding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord aanbieding aanbiedinge
aanbiedings

Zelfstandig naamwoord

aanbieding

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.